SEKSUELE VRIJHEID

Het is een begrip dat we associëren met onze Westerse samenleving ‘seksuele vrijheid’.

Maar hoe vrij zijn we eigenlijk op seksueel gebied?

Gaat vrijheid over dat je zomaar alles kan doen, dat alles mag? Gaat seksuele vrijheid over durf, over extravaganza, meerdere partners of kinky seks? Is seksuele vrijheid het tegenovergestelde van preutsheid en taboe? Betekent het dat je je op je gemak voelt in je eigen lichaam en met het lichaam van een ander? Dat seksuele diversiteit geaccepteerd wordt?
Mag iedereen zichzelf zijn? Kunnen we dat überhaupt, ‘ons zelf’ zijn?

Hoe vrij zijn we werkelijk?
Waarom hebben we seks of willen we seks? Is dat uit vrijheid, blijheid en liefde of doen we het op sommige momenten ter afleiding, pure lustbevrediging voor onze driften, als vlucht, of om iets te herstellen? Vinden wij dat seks op een bepaalde manier moet zijn; zoals liefdevol, geil, afwisselend, verbonden, hard of zacht, lang of kort, dynamisch? Stellen we voorwaarden in ons hoofd? Zijn we volledig ‘samen’ met de ander terwijl we seks hebben, of voelen we ons soms alleen? Doen we de dingen omdat we ze willen van binnenuit of omdat we denken dat het zo hoort, slash dat het van ons verwacht wordt of om onze partner te behagen?

Heb jij bijvoorbeeld net zo vaak ‘zin’ als je partner? Wil je op dezelfde manier vrijen? Vertel je elkaar over je seksuele en intieme verlangens, over je fantasieën (ook de onethische) en over je onzekerheden? Vertel je welke dingen je geil vindt of prettig en welke dingen je eng of naar vindt? Voel je je vrij om het te zeggen als je partner iets doet wat je eigenlijk niet zo fijn of lekker vindt? Kun je vragen of iets op een andere manier kan, of ben je dan bang dat je de ander kwetst of om afgewezen te worden? Kun je het met je partner delen wanneer je seksuele gevoelens krijgt voor een ander, of zeg je dat alleen tegen je beste vriend of vriendin?

Allemaal vragen over vrijheid. (en dit is pas een begin)

Zijn we wel zo vrij?

Misschien is het goed om wat vaker over seks te praten. Op een gewone en kwetsbare manier… met onze partner en met vrienden of bekenden. Er worden zoveel gevoelens geraakt als het om seks gaat. Voor het gros van de mensen is het een item. Óf we zijn er content mee, óf we missen het, óf er zitten emoties vast in ons eigen lichaam óf er zijn ongemakken omdat onze partner andere ideeën heeft over de manier of frequentie van seks. Door erover te praten, trekken we seksualiteit uit het isolatiehoekje en kunnen we elkaar wellicht verder helpen door herkenning, begrip en door te horen hoe anderen hiermee omgaan.

Seksualiteit kan helend zijn. Het kan een enorme bron zijn van levenskracht, vitaliteit, erkenning, ontroering en groei.

Het is jammer als deze mogelijkheid voor je gesloten blijft.

ONTZAG VOOR DE KLUIF VAN MISBRUIK

Ik zag op de pagina van een vriend dit artikel. Het raakt me, ik word er stil van… van het luisteren naar mensen die misbruikt zijn, veelal in hun jeugd.

In het kader van ‘verlies van jezelf’ schrijf ik hierover een stukje.

Op de een of andere manier hebben de afgelopen periode meerdere mensen mij benaderd of ik met hen wilde werken rond dit thema in de intimiteits-coaching die ik bied. Of het diende zich aan tijdens een sessie. Ik ben geen expert op dit gebied.
‘Durf ik dat wel, dacht ik? Weet ik wel wat ik moet doen? Kan ik zorg dragen voor wat loskomt?’ Maar ze vertrouwden me, stuk voor stuk en drongen er op aan.
Het is zo vreemd dat dit ineens op mijn pad komt… ik adverteer er helemaal niet mee, het staat ook nergens in mijn teksten. Het is natuurlijk wel een logisch onderwerp dat zich aan kan dienen bij intimiteitscoaching, maar het was gewoon opmerkelijk dus juist dit thema zich ineens zo nadrukkelijk manifesteerde. Van waar ineens deze sterke concentratie? Heb ik een onzichtbaar bordje op de deur ‘hier moet je zijn’?
Wat het voor mij persoonlijk nog eens extra bijzonder maakt, hoewel ik eigenlijk naar een ander woord zoek dan ‘bijzonder’, is dat mijn vader ooit een ommezwaai in zijn carrière maakte na een studieverlof dat hij opgenomen had. Een ommezwaai van predikantschap naar het worden van hulpverlener voor incestslachtoffers en -daders. Daarna gevolgd door het opzetten van een landelijke stichting met scholing voor hulpverleners rond dit thema. Iets wat ik toendertijd nogal heftig vond om te accepteren; dat hij ook met daders ging werken. Zelf kon ik me alleen maar boos voelen naar daders. Na enkele jaren zag ik ook wel in dat daders zelf ook slachtoffers zijn. Als heel mens, doe je dit namelijk niet. Je moet zelf ook verminkt zijn wil je een ander zoiets aandoen. Iets wat het gedrag nooit vergoelijkt, want het blijft een daad met onbeschrijflijk pijnlijke, vaak levenslange gevolgen, waarin door de dader geen verantwoordelijkheid voor eigen gedrag, zorgtaken en emotieregulatie is genomen.
Helaas kon mijn vader zijn werk niet afmaken en overleed hij enkele jaren na het opzetten van de stichting, nog midden in het uitrollen van trainingsgroepen, intervisiegroepen en het opleiden van supervisoren, aan de gevolgen van lymfeklierkanker.

En nu dient de thema zich aan in mijn praktijk. Ik vraag er niet om, maar het komt op me af. Ineens komen er mensen op me af die worstelen met de gevolgen van misbruik in hun leven. Die zich gevangen voelen in hun eigen hoofd en lijf. Waarbij zelfcompassie een hoog te beklimmen berg lijkt en die geteisterd worden door een permanent gevoel van onrust en onzekerheid. Mensen die gekwetst zijn en die zich aangetast voelen in hun wording, in hun eigenheid, in hun grenzen en in hun waarde. Die moeilijkheden ondervinden in relaties, in onverwachte aanrakingen. Mensen die zeggen altijd een soort van alertheid te voelen.
(hoe vermoeiend moet dat zijn… denk je eens in…) Die kampen met wantrouwen en afwijzing van het eigen lichaam…
Het is zo verdrietig om getuige te zijn van deze verminkingen. Te zien hoe deze mensen gewend zijn geraakt aan het forceren en bagatelliseren van zichzelf. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik zie hoe iemand acuut verstrakt bij een geringe hand op een bovenarm of borstkas. Als ik voel wat er in het lichaam gebeurt en wanneer ik er soms getuige van ben dat iemand bijna ‘out’ gaat. Omdat er met een aanraking allerlei associaties uit het verleden kunnen worden getriggerd, die te heftig waren om te kunnen verdragen. In alle onmacht was het enige wat mensen soms nog konden; het dissociëren van hun lichaam. Dit dissociëren is meer iets wat je overkomt, dan dat je het ‘doet’.
Het is confronterend hoe diep en elementair een gevoel van onveiligheid ingeworteld kan raken. Hoe door het loskoppelen van het gevoel met het lichaam, het lichaam een schild is geworden, dat soms ook het ontvangen en integreren van liefde tegen houdt. En hoe herbelevingen het leven van alledag nog steeds kunnen tergen.

Hoe moet het voor iemand moet zijn, als je het gevoel hebt, dat je al niet eens meer van jezelf kan zijn…?
En hoe mega-verwarrend is het, als ‘liefde’ en afhankelijkheid vermengd worden met misbruik!

Ongelooflijk. Ik word er stil van en voel me klein ten overstaande van dit grote impactvolle onderwerp. Af en toe voel ik naar cliënten zelfs schaamte opkomen voor de oneerlijkheid van mijn bevoorrechte positie.

Ik kan er kort over zijn: seksueel misbruik (vaak samengaand met psychische manipulatie) veroorzaakt een puinhoop binnenin je, en zie die puinhoop maar weer eens te boven te komen.
Dit is hele pittige kost voor mensen en ik heb enorm respect voor hun moed. Het enige dat ik kan voelen is diep diep ontzag, voor deze enorme kluif, de kluwen van verwarde verlangens, van pijnen, van hoop, verlamming en onmacht.

Ik pretendeer niks te kunnen, ik heb hier niet voor doorgeleerd. “Wil je niet liever naar iemand die hier in gespecialiseerd is?”, zeg ik dan, me terdege bewust van de immense verantwoordelijkheid. Ik wil zoooo voorzichtig zijn. Eén ademhaling kan voor mijn gevoel al teveel voelen, wanneer iemand zich in al zijn of haar kwetsbaarheid op mijn tafel legt. Maar “nee” is het antwoord, “ik wil niet naar iemand anders, dit voelt goed, ik voel me veilig, ik heb het gevoel dat je me ziet”.
Wat raakt dit, ik voel van alles..: allereerst verantwoordelijkheid, voorzichtigheid, ontroering, pijn, verdriet, liefde, compassie, nederigheid, ontzag… Misschien komt het wel door dit laatste, het ontzag dat ik voor hen voel, voor deze enorme kluif en het lef dat je moet hebben om deze pijn in de ogen te kijken, dat mensen zich erkend en veilig voelen…
Geen idee, maar het is niet geveinsd, hun pijn raakt mij en ik laat me raken. Het is confronterend om te zien en voelen hoeveel ravage misbruik aanricht. En ik beschouw het als een grote eer en verantwoordelijkheid dat ik zo dichtbij mag komen.

“Lieve mensen, ik vind het bewonderenswaardig dat jullie het lef hebben om dwars door alle pijn heen jezelf weer terug te willen vinden. Ik hoop dat je mag ervaren dat je ertoe doet, dat je mooi en waardevol bent. Dat je mag voelen wat jouw grenzen en wensen zijn. Dat die grenzen gerespecteerd moeten worden en dat niemand jouw lichaam mag schenden of jou geestelijk mag manipuleren of afbreken. Ik gun je dat je je wensen vrij durft te uiten, in liefde en rust met jezelf zodat je je kan voeden met wat voor jou belangrijk en helend is.

Ode aan jullie, Ohm.”

HEFTIG

https://www.npostart.nl/boos-euthanasie-de-movie/POMS_S_BV_16418340
EUTHANASIE THE MOVIE

Niet zo leuk om over te praten, maar wel belangrijk!

Wat voelt de ander nou echt? Wat is humaan? Welke dilemma’s spelen hier?

… Ik kan het niet laten om hier nu naar te luisteren zonder dit door de bril te bekijken van de zienswijze van Martin Buber (waarvan ik net een ‘korte introductiecursus in zijn gedachtengoed’ van deed) (gelijk toepassen die hap;-) )
Want hoe gaan de gesprekken met omgeving en hulpverleners? Hoe gaan de ‘behandelingen’ in de GGZ? Ik heb er zelf wel wat ervaring mee… van beide kanten… als cliënt en als hulpverlener…

In de hulpverlening… is de ander dan een HET of een JIJ?

Het is in zekere zin een retorische vraag, want de ander zal schat ik, in 95% van de keren een HET zijn. Daarmee niet bedoeld dat de ander een ‘ding’ is, maar wel dat de ander geobjectiveerd wordt. (luister maar eens een korte samenvatting van ‘ich und du’ op youtube)

Maar wat zou er gebeuren als wij als hulpverleners, buurtgenoten, familieleden of bekenden, in staat zouden zijn een ontmoeting/gesprek met de lijdende ander als een IK-JIJ te krijgen. Dat wil zeggen, een werkelijke ontmoeting, waarin de ander zich gezien, erkend en geliefd voelt, zonder oordelen, aannames en invullingen … een ontmoeting waarin je niet dingen over de ander denkt, maar samen in een NU bent, in relatie bent, in volledig open verbinding.
Ik weet dat we dat niet ‘alleen’ kunnen maken, het is 2-richtingsverkeer. En we kunnen het niet ‘maken’/regisseren/afdwingen zo’n IK-JIJ ontmoeting. Maar we zouden wel de voorwaarden kunnen scheppen waardoor zij zou kunnen ontstaan…

WAT ZOU DAT DOEN? WELK EFFECT ZOU HET HEBBEN?
Voor onszelf, voor de ander, voor onze gewaarwording en voor onze actie die we vervolgens ondernemen?

“Mooie doc BNNVARA en Tim Hofman ! Misschien voor de volledigheid ook nog een arts erbij, die vertelt over hoe moeilijk het is hierover te beslissen en een euthanasie uit te voeren, omdat je als arts geen fouten wilt maken, waar je nog maanden of jaren van wakker ligt. Voor de persoon in kwestie niet, voor de betrokken of dierbaren niet en voor jezelf niet.
In ieder geval heel goed dat via deze doc. jonge mensen die zo ernstig lijden met hun schrijnende verhaal en helse worsteling in beeld komen.”

Ben het er volledig mee eens dat er meer over gepraat zou moeten worden.
Meer aandacht voor elkaar.
https://www.npostart.nl/boos…/16-02-2021/BV_101404814

MAAR WAT ALS JE KIND STERFT een handreiking voor werkgevers

Maar wat als je kind sterft…
Wat als je ineens niet meer naar het schoolplein hoeft…
Wat als je ineens ouders tegenkomt in de supermarkt…
Wat als je vriendjes en vriendinnetjes van jouw kind langs ziet fietsen…
Wat als je de mooiste kinderjas in een etalage ziet hangen…
Wat als in je brievenbus ineens een aanbieding ligt voor de kidsweek, omdat je kind kennelijk in hun bestand terecht was gekomen…
Wat als de voetbalploeg van je zoontje regiokampioen wordt en je net gestopt bent met het teamcoachen omdat het te pijnlijk was…
Wat als de klas van jouw kind eindelijk afscheid neemt van school en je foto’s van de schoolmusical in het plaatselijke suffertje ziet…
Wat als je werkruimte in huis moet maken vanwege het thuiswerken agv de  Covid-maatregelen en je naar de ongebruikte kamer van je kind kijkt…
Wat wanneer je partner graag nog een kind wil…
Wat wanneer zelden iemand jouw kind nog bij naam noemt, bang om je te kwetsen.
Wat als iedereen ‘gelukkig nieuwjaar’ tegen je zegt of snel wegloopt…
Wat als de nieuwe buren vragen of jullie ook kinderen hebben…
Wat als je na 3 jaar kennissen vragen of ze die kinderfiets mogen kopen, die in jouw achtertuin staat…
Wat als vrienden met trots praten over hun kinderen, examens, ’t krijgen van eerste vriendjes en vriendinnetjes en studiekeuze…
Wat als je harde schijf crasht en je 2 jaar foto’s kwijt blijkt te zijn…
Wat als het je simpelweg niet meer lukt om ‘lol’ te hebben…

HOE DOE JE DAT… LEVEN MET VERLIES?
Alles lijkt zo anders en niet-compleet. 

WERKGEVERS

Wanneer een werknemer in zo’n situatie komt, is het heel belangrijk dat je als werkgever meeleeft met wat het gezin doormaakt en je je de impact van de gebeurtenis realiseert, ook op de langere termijn.

In de regel is er de eerste 3 maanden veel aandacht voor nabestaanden, rond de 4emaand gaat de omgeving doorgaans weer over tot de orde van de dag, maar de nabestaanden kunnen nog elke ochtend ontwaken met een knoop in hun maag. De aandacht en ‘het praten over’ helpt meestal expressie te geven aan alle emoties die nabestaanden ervaren. Het ventileert. Hoe minder aandacht, hoe meer mensen geïsoleerd raken. Wees je bewust dat ook 3 of 4 jaar na het sterven van een kind of partner, de nabestaande, zeker in specifieke periodes of bij bepaalde gebeurtenissen of dagen, weer volop die snijdende pijn kan voelen. Als niemand dit waarneemt of hier aandacht voor heeft, voelen zij zich erg alleen. 

MEEVOELEN EN MEEDENKEN
Het is van belang dat je meedenkt over het welzijn van je werknemer. 
Dat je de tijd neemt, vraagt, luistert, naar mogelijkheden zoekt en attent bent. 
Wees hierin authentiek! Rol geen protocol uit dat gevolgd dient te worden. Durf zelf ook kwetsbaar en echt te zijn. En durf ‘sprakeloos’ te zijn, Probeer het verlies niet weg te nemen of te verzachten met dooddoeners. (ze heten niet voor niks zo, het maakt ’t alleen extra schrijnend)

Zeg gewoon: ‘Het lijkt me heel erg, ik weet niet wat ik moet zeggen’ als je het niet weet.
‘Vertel me maar hoe het is, wat er in je omgaat…’ 
Schenk je tijd en aandacht en luister. Ga niet ‘sterk’ zitten zijn, maar laat het zien als je geraakt bent. Sommige mensen verwarren dit met de aanname dat ze dan niet ‘professioneel’ zouden zijn… onzin. Het is juist een teken van medemenselijkheid.

Het is misschien wat onwennig, maar het werpt z’n vruchten af voor alle betrokkenen.

Een werknemer brengt een groot deel van zijn/haar tijd op het werk door. Het is van belang dat de werknemer zich door de werkvloer (leiding en collega’s) gezien en ondersteund voelt. Werk kan een baken van stabiliteit en rust vormen. Een veilige factor met prettige input, de nodige uitdaging en voedende contacten. 

PRAKTISCH
Wees je als werkgever of leidinggevende bijvoorbeeld bewust van de data van de eventuele ziekteperiode van een kind of partner. Van de bijzondere data zoals de verjaardag, begin en einde van het schooljaar, sterfdag, feestdagen, andere belangrijke dagen. Een extra knuffel, een kaartje of een vrije dag laat zien dat je meeleeft en met hen begaan bent. Laat jezelf of je leidinggevend team eventueel bijscholen over rouw, de symptomen en uitdagingen die je hierbij tegenkomt en hoe je dit zo goed mogelijk begeleidt.

Informeer regelmatig bij je werknemer: 

  • Hoe gaat het met je? (op alle gebieden: sociaal, mentaal/emotioneel, fysiek,  existentieel/zingeving, dagelijks functioneren en afhandelen van praktische zaken) 
  • Wil je over het verlies praten of juist niet? 
  • Waar heb je behoefte aan? 
  • Kan ik je ergens in ondersteunen? 
  • Zijn er dingen die je moeilijk vindt m.b.t. het verlies en de relatie tot het werk? 
  • Hoe gaat het met je partner? 
  • Voel je genoeg warmte en interesse van ons als collega’s? 


GOEDE WERKRELATIES
Wanneer je open bent, oprechte interesse hebt en zorg draagt voor het welzijn en de ontwikkeling van je werknemer, creëer je gelukkige, betrouwbare en loyale werknemers. 

Het zal de werksfeer ten goede komen, de groepscohesie versterken, overleg versoepelen en verzuim tegen gaan. Mensen komen namelijk graag op het werk omdat ze gezien, erkend en geholpen worden. Wanneer mensen met een fijn gevoel aan het werk zijn, zullen klanten dit ook merken, het heeft een positief domino-effect. 

Op deze manier steek je hart in de zaak en krijg je hart voor de zaak. 

IK HEB DIT NOG NOOIT TEGEN IEMAND GEZEGD

(Dit is een inkijkje in een sessie/ontmoeting uit mijn praktijk, om een beeld te krijgen van hoe ik werk. Een sessie duurt rond de 1,5 uur. Ik werk met de thema’s ‘verlies, intimiteit en expressie’. Uiteraard heb ik deze vrouw gevraagd of ik dit mocht schrijven. Ze vond het een mooi idee, juist om anderen te laten zien hoe belangrijk het is jezelf te uiten en liefdevol met je pijn om te gaan. Het is zo jammer als iemand 20 jaar lang zijn of haar pijn alleen torst en vastraakt in zichzelf. Goed om te vermelden is: elke sessie is anders, ik volg geen vaststaande methode, techniek of protocol, elk mens is immers anders. In de sessie probeer ik te voelen en in te zetten wat passend en behulpzaam is voor deze specifieke persoon.)


Ze kwam mijn praktijk binnen en oogde ietwat onzeker.  Of ik ook met mensen werkte die nare seksuele ervaringen hebben gehad, had ze aan de telefoon gevraagd.
‘Zeker’, had ik haar bevestigd.

Ze vertelde over de gevangenschap die ze al 20 jaar ervaart. Sinds het incident heeft ze alle fysieke intimiteit die gericht was op seksualiteit ontweken. Ze voelt zich vervreemd en merkt dat het naarmate de jaren vorderden ook een behoorlijk wissel heeft getrokken op haar sociale leven en vriendschappen. Ze kan het gevoel benoemen, maar voelt grote angst voor de confrontatie met aanraking. De aandacht op andere dingen richten was tot nu toe haar devies. Maar het werkt niet meer.

Wanneer ze vertelt dat ze hunkert naar genegenheid en ter gelijke tijd als de dood is voor wat er kan ontstaan, komen de tranen. Ze zit vast zegt ze. Kan niet meer voor- of achteruit.
Moedig als ze is, heeft ze het besluit genomen het beest in de bek te kijken. De angst die bij haar geraakt wordt voelt als doodsangst. Ze is bang geworden voor zichzelf. Voor de beelden die ze probeert niet meer te zien.
Jarenlang negeren, overrulen en wegduwen van de pijn heeft geresulteerd in zelfafwijzing, oordelen, twijfel, vervreemding en heel veel onzekerheid. De pijn is zoveel geworden dat ze bang is dat de stoppen doorslaan wanneer ze haar mentale controle opgeeft.
Maar ook haar mentale systeem kraakt nu, is moegestreden.

Haar lichamelijke klachten hebben zich met name de laatste 10 jaar opgestapeld.
Ze zegt me: ‘Ik weet het heus wel, ik weet wel waar die klachten vandaan komen… ik ben alleen maar aan het vechten, aan het vechten en volhouden en ik ben zo moe Gonneke, ik zie het niet meer zitten, ik crash. Ik ben bang voor de beerput en bang dat ik het nooit opgelost krijg, dat het nooit over gaat.

Je hoeft hier niet iets ‘op te lossen, te werken of te fixen, we gaan hier alleen maar ‘Zijn’, zeg ik. Zijn met alles in jou wat gezien wil worden, wat schreeuwt om erkenning. Ik vraag haar te gaan liggen, met kleren aan, op haar rug, op de massagetafel. Dat voelt al heel eng. Ze waarschuwt me voor zichzelf. Ze is bang dat ze ‘raar’ gaat doen of me gaat slaan. Ik zeg haar dat niks ‘raar’ is en dat ik de angst in haar kan voelen. Ik leg mijn hand op haar schouder en zeg rustig dat ik niks zal doen tegen haar wil, dat ik rustig begin, niks forceer en dat zij ten alle tijde aan mag geven wat ze wil, wat ze nodig heeft en waar haar grens ligt.

Ik leg eerst één hand op haar haar en daarna één hand op haar buik. Ze verstart. Ik probeer de rust en compassie die ik voel, via mijn handen en mijn ademhaling met haar te delen en haar gerust te stellen met mijn ogen.

“Vertel maar wat er gebeurt in je…als je wilt dat ik mijn hand weghaal, dan doe ik dat..”

Haar ogen schieten vol. Door haar verkramping heen zegt ze me mijn hand te laten liggen. Ik zie haar worstelen. Ze wil er naartoe, er is geen andere weg meer. Er zit spanning op haar kaken en haar slapen. Ook zie ik spieren aantrekken onder haar sleutelbeenderen, haar maag en flanken en haar liezen. Het is alsof ze zichzelf schrap zet.
‘Wat is er in jou gebroken?’ voel maar, je hoeft niet te praten.
‘Wat ben je gaan vinden over jezelf?’
‘En hoe voelt dat?’ …zijn vragen die ik intuïtief en zacht met tussenpozen stel.
Ze hoeft geen antwoord te geven, daar gaat het niet om. Het is het gewaarworden, het uiten, het laten lopen van de tranen en de boosheid…

Eerst is er het huilen… ik zie haar naar binnen keren, voelen en rouwen. Dan, na een tijdje fluistert ze: ‘ik ben mezelf gaan minachten’ Ik zie dat het besef steeds dieper binnen dringt… ‘jeetje… ik ben mezelf gaan minachten’, … ‘neeee, ik ben mezelf gaan minachten!’… ‘ik heb mezelf afgeschreven, gediskwalificeerd voor alles in het leven…’
Het verwordt tot een hartverscheurende, een soort wanhopige, boosachtige schreeuw…
“IK BEN MEZELF GAAN MINACHTEN!!!” gevolgd door een onbedaarlijk snikken…

Ik laat haar huilen, haar vuisten ballen zich samen. Ze trapt met haar hakken op de tafel. De kwaadheid, onmacht en de zelfafwijzing komen boven. Het is de cirkel die al jaren in haar ronddraait en haar gek maakt.

Wie is die hardheid? vraag ik.
‘Wie?’ vraagt ze verward.
Ja ‘wie’, zeg ik. 
Wat zou je tegen mij zeggen als ik hier zou liggen en zo zou worstelen en mezelf er zo voor op mijn kop zou geven? De identificatie met haar pijnmoment raakt even wat los en ze denkt na. Dat zegt ze met lichte irritatie: “Nou, dat het begrijpelijk is en dat het niet jouw schuld is. Dat je lief voor jezelf mag zijn en dat het jammer en onterecht is als je zo afstraffend naar jezelf doet.”
Ok, zeg ik, en kan je dat ook tegen jezelf zeggen of geldt het dan niet?
“Ik zeg het wel, maar ik geloof het niet” zegt ze, met een licht zakelijke stem.
Ok, dus wie is die hardheid in jou? Die overtuiging dat jij geen compassie verdient? Doe je ogen maar even dicht en ga voelen.

Ze doet dit en ik zie haar nog een laag dieper zakken, enkele minuten verstrijken. Ze verstilt en tranen biggelen langzaam uit haar ooghoeken op het overtrek.
“Ik hoor allemaal zinnen” zegt ze.
Spreek ze maar uit, zeg ik.

“Ga dan EMDR doen of psychotherapie, zorg dan dat je iets vindt wat helpt.” (mijn zus)
“Als je zo doet krijg je later nooit een man” (dat is mijn moeder)
“Je maakt het er zelf naar, moet je maar luisteren…” (mijn vader, na zijn woedeuitbarsting omdat ik iets ter discussie stelde of niet naar zijn zin deed, iig draaide het er op uit, dat hij gelijk had en ik schuldig was en in de pas moest lopen) of later zei hij:
“Jij komt zo nooit ene steek verder, je kan wel blijven kniezen maar daar wordt niemand gelukkig van.”
“Huppekee meisje, nou niet zeuren, schouders er onder…” (mijn moeder vroeger)
“Je denkt ook zoveel na, je moet het niet zo ingewikkeld maken” (vriendinnen)

“Wie ik was en hoe ik dingen deed werd stelselmatig afgekeurd. Mijn gevoelens werden weggewuifd of als lastig gezeur bestempeld. Ik geloof dat ik sinds die verkrachting continu commentaar heb op mezelf, net zoals dat anderen dat vroeger naar mij toe hadden. Het is ook zo verwarrend. Mijn ouders wisten ook niet hoe ze met me om moesten gaan. Ze vonden het heel erg voor me, maar wilden ook dat ik van de pijn af kwam, mijn leven herpakte. Dat lukte niet zo goed. Ik ging mijn gemoed en strubbelingen voor hen verzwijgen omdat zowel zij als ik er geen raad mee wisten. Ik had het gevoel dan ik hen teleurstelde met het feit dat ik er nog niet overheen was.”

Kan je voelen hoe verdrietig dit is? vraag ik zacht.
Ze bijt op haar lip en knikt. Naast haar hoofd zijn natte grijze vlekken ontstaan, een zoute mix van tranen en uitgelopen mascara.
We zijn stil.
En nu? Vraag ze.
Nu niks’ zeg ik, ‘het is tijd voor zachtheid, tijd om maar even te zijn met dit besef. Om gewaar te zijn hoe dit voor jou was en hoe onthand en alleen jij je voelde. Het hoeft niet weg, het vraagt aandacht.’

Ik leg een dekentje over haar heen en zet wat thee, terwijl de Oosterse klanken van zangeres Ajeet Kaur zacht door de ruimte bewegen.
5 Minuten later zitten we aan een dampende kop Bengal Spice.

“Dankjewel, zegt ze, ik ben moe maar voel me ook lichter. Het voelt eng en fijn tegelijk en ik voel dat het heel goed is. Ik heb het nog nooit tegen iemand gezegd of überhaupt hardop gezegd.” ‘Wat‘, vraag ik?
“…Dat ik mezelf minacht’, zegt ze schuchter, Het is heel naar.”
‘Ja zeg ik, zo naar dat je zelfs dat afkeurde en geen kant meer op kon, terwijl je zoveel liefde nodig hebt. Maar nu mag het er zijn en je leeft nog.’

We moeten lachen.
Haar houding is anders dan toen ze binnen kwam, haar schouders zijn lager en haar borstkas meer open. We zijn op weg, fijn. We maken een afspraak voor over 3 weken. En terwijl ze de deur uitloopt grap ik haar toe: ‘onthoud je het codewoord?
Huh? lacht ze…
Zacht’ zeg ik.
“Ja zacht” zegt ze.

Ontroerd blijf ik achter. Er is nog een lange weg te gaan, maar wat heb ik toch mooi werk. Wat is het bijzonder om iemand te ontmoeten in al deze kwetsbaarheid. Ik voel me dankbaar voor het geschonken vertrouwen en de moed. Het is fijn om te kunnen helpen in pijn leren aankijken, dragen en verzorgen.

MINISTER VAN EENZAAMHEID

Een open sollicitatie en voorzet aan het ministerie…

Ik kreeg van een vriend een mooi artikel van Joost de Vries over eenzaamheid door gestuurd dat in de Groene Amsterdammer was gepubliceerd. Niet elk onderdeel vond ik even interessant, maar ik werd gegrepen door de kop:

“Eenzaamheid en het verlangen alleen te zijn. DE WERELD IS (SOMS) TE VEEL.
Wie eenzaam is vervreemd van de ander.
Wie verlangt naar alleen-zijn, is vervreemd van zichzelf.
Beiden willen de verbroken verbinding herstellen.
Dat lukt zodra je de blik van jezelf of anderen op jezelf vergeet.”

WAUW dat is nog eens even mooi om door te laten dingen, hetgeen hier gezegd wordt.

BEIDE KOMEN VOORT UIT HET WILLEN HERSTELLEN VAN EEN VERBROKEN VERBINDING.

Het klopt. Ik herken dit, zowel uit mijn praktijk als uit mijn privéleven. Hij geeft hier een analyse én een oplossing; namelijk het vergeten of loslaten van de blik op jezelf of van hoe je denkt dat anderen jouw zien. Deze blik zit vaak vol met angst en oordeel, wat spanning veroorzaakt. Door die spanning ga je ‘voldoen aan’ een beeld of op je tenen lopen. Je voelt je bekeken en vervreemd van jezelf.

Hoe zou het zijn als we die angst en dat oordeel kunnen vervangen door ‘vertrouwen en waardering’? We zijn doorgaans bang voor negatieve kritiek. Wat zou er gebeuren, als we er op vertrouwen dat een ander ons waardeert, het goede met ons voorheeft? Zonder dat we weten of het klopt of niet, er gewoon vanuit gaan dat het zo is.

WIJSHEID

Veel oude WIJSHEIDSTRADITIES werken al eeuwen met dit vertrekpunt van focus op het goede in de ander. Een voorbeeld: ‘Geef wat je wilt ontvangen’. (dus niet: geef omdat je wilt ontvangen;-) )  En JA het werkt. Geven is leuk, het verbindt, maakt blij. De kunst is, om echt vrijmoedig te kunnen geven, te genieten van een ander te plezieren, zonder er iets voor terug te verwachten.
Een andere wijsheid, die gedragen wordt door veel oude tradities is het besef dat wij Één Geheel zijn, één organisme. Alles is onderling verbonden, hangt met elkaar samen.

Wanneer je dingen uitmelkt, dingen niet goed verzorgt of onderling oneerlijk verdeeld, gaat er wrijving ontstaan. Dingen raken uit balans, er komen scheuren, er ontstaat onrust en er gaan dingen kapot. OP DE ÉÉN OF ANDERE MANIER WEIGEREN WE DAT TE WILLEN ZIEN OF ONTHOUDEN.
En doen we heel kinderachtig… ‘ikke ikke ikke en de rest kan stikke’. We zijn soms echte dompies… we bestaan namelijk bij de gratie van anderen… dus de anderen kunnen helemaal niet stikken. We hebben elkaar nodig, we hebben al onze diverse talenten nodig.
Onze verscheidenheid maakt het juist leuk en interessant, het maakt dat we nieuwe dingen kunnen ervaren, kunnen leren en elkaar kunnen aanvullen.

EEN RAAD VAN WIJZEN AANSTELLEN, LANDELIJK OF EUROPEES, ZOU DUS OOK HELEMAAL NIET ZO’N GEK IDEE ZIJN…

Competentie nummer 1 die een wijze zou moeten bezitten is: Compassie.
We zouden met elkaar vast een prachtige lijst kunnen maken met verdere competenties, zoals zorgzaamheid, innerlijke rust, vrij van reactief gedrag, duurzaam en lange termijn denkend, gelijkmoedig, helder waarnemend, luisterend, verbindend, open en benaderbaar, eerlijk enzovoorts….

Iets anders dat in het artikel terloops genoemd wordt, is dat het Verenigd Koninkrijk onder Theresa May in 2018 een ‘Staatssecretaris van Eenzaamheid’ aanstelde!!! Omdat dit één van de grootste publieke gezondheidsuitdagingen was op dat moment (en vandaag de dag zal de urgentie alleen maar toegenomen zijn)

Wat een goeie zet!

‘STAATSSECRETARIS VAN EENZAAMHEID’

Wat lijkt me dat een geweldige job! Ik meld me bij deze gelijk aan voor deze nog niet bestaande functie. Yes, op de barricade om in onze maatschappij dingen te organiseren en bewustwording te creëren, die de eenzaamheid doen afnemen. Dat lijkt me een geweldige klus, letterlijk en figuurlijk. Groots en van belang. Ik loop er acuut warm voor.

Dus Hugo mag me bellen. Dan kunnen we gelijk eens bijpraten, want ik zat vroeger bij hem op school. Toen klommen we na sluitingstijd nog over het zwembadhek haha. Een grappige beeldspraak; vroeger wurmde ik me over of door de barricade, nu wil ik er op staan en ‘m ontmantelen.

LIEFDE IN DE PRAKTIJK en AMMEHOELA ME REET

Wat Liefde is, heb ik al eens breed uitgemeten.

Een grappige woordspeling, want het is inderdaad een soort hogere wiskunde voor ons mensen. Niet qua begripsvermogen, maar wel qua het opofferen van ons ego. Iets wat nogal oefenen geblazen is. Ons ego wil zó graag zekerheid. Het wil dingen hebben, wil garantie.
Je kunt je in de Liefde geen dingen toe-eigenen, je kunt geen dingen veiligstellen, consolideren.

De Liefde vraagt ons ego tegengestelde bewegingen te maken.

Het ego wil garantie… de Liefde zegt: laat het los en vrij. Het ego zegt ‘ik vind het eng’…de Liefde zegt: geef je over.  Het ego zegt ‘ik wil dat mooie hebben’…de Liefde zegt: geeft het weg. Het ego zegt ‘ik wil dat niet horen, ik vind het pijnlijk… de Liefde zegt: ga in de pijn en omarm het.  In wezen breng je zo polariteiten dichter bij elkaar en lost ’t duale langzaam op.  

Het is dus niet zo gek dat we ons hele leven zoet zijn met deze uitdaging.

Liefde is vol overgave, vertrouwen en altijd ruim. Liefde staat gelijk aan overvloed, het schept elk moment vrijheid, en stelt geen voorwaarden, claims of verwachtingen. Wanneer dat zou gebeuren zou het immers gaan om jezelf, in plaats van dat je Liefde voelt voor of geeft aan een ander.
Sterker nog: Je zou ‘onvoorwaardelijke Liefde’ zelfs een pleonasme kunnen noemen. Twee woorden, waarbij het ene woord de eigenschap van het andere woord herhaald. Want Liefde is altijd onvoorwaardelijk. Anders is het namelijk geen Liefde, maar wat anders. Misschien wordt ‘hechting’ of ‘angst’ voor Liefde aangezien. En je kunt ‘voorwaardelijke Liefde’ een ‘contradictie in terminus’(een tegenstelling in zichzelf) noemen. Dat bestaat namelijk niet. “Ik hou van jou als je mooie cijfers haalt…”, “Ik hou van jou als je me nooit verlaat…”, “Ik hou van jou als je niet naar andere vrouwen kijkt.”

Ammehoela me reet!

Wanneer je een mooi rijtje wilt lezen over wat Liefde wel en niet is, kun je de veel geciteerde bijbeltekst 1 Korinthiërs 13 erbij halen. Het maakt niet uit of je Christelijk bent of niet, want het gaat niet over God, maar over eigenschappen van Liefde.

En hoe voelt die Liefde dan in de praktijk?

Als diepe ontroering, als zegen, als heling, als intense vreugde, als een veilig omhullend bad, als vrijheid, als ruim, als volledige erkenning en waardering, als licht en speels, als onbeschrijflijke blijheid, een tomeloos geliefd en gekoesterd zijn.
Lijkt je dat irreëel?
In de momenten waarop je de Liefde voelt, lost tijd op in Ruimte. Is er een weldadige Vrede. Ik zou er wel altijd in willen zijn. Wie niet 😉 Liefde is een energie die wil expanderen. Liefde wil uitdelen, geven. Liefde is inclusief, niet exclusief. Als ik er over schrijf ga ik er al bijna van huppelen. Volgens mij is Liefde ook aanstekelijk 😉 Oja en het mooiste van alles:
‘Liefde faalt nooit’. Dit is iets wat bijna niet te begrijpen valt. Ik begrijp, bevat of geloof het zelf ook vaak niet. We zijn geneigd van alles tegen deze uitspraak op te werpen. “Ja maar….”

Wanneer je met Liefde in verbinding bent voel je de immense kracht en energie hiervan. En wanneer je uit verbinding raakt met Liefde, wakkert de angst en onzekerheid in je aan, slaat de twijfel toe en komen de ‘het lukt toch nooit’-gedachten.

Dus de enige remedie bij wiebeligheid lijkt : Blijf in verbinding. Vertrouw. Rijk uit, deel, geef. Misschien is Liefde uiteindelijk de enige bestendige weg naar alles. De alpha en omega.
Én het oplossen van de alpha en omega in EEN NIETS DAT ALLES IS. Een IS.

Tot zo ver de Liefde, je mag zelf kiezen waar je de klemtoon plaatst 😉

Een weldadige slaap gewenst,

Liefs Gonne

BETEKENISECONOMIE

Een contemplatie : Wat geeft jou betekenis? Wat is voor jou van Waarde?

Heden ten dage lijken ‘de grote vragen des levens’ te zijn vervangen door vermaak, het ‘voldoen aan’ en ‘in-stand houden van’ het zelfgeschapen imago. We vullen onze tijd met het najagen van lege doelen, waarbij we elkaar en wereld uithollen.

Is het misschien een idee om het anders te gaan doen? 
Zouden we niet beter onze energie kunnen richten op het creëren van een #BETEKENISECONOMIE i.p.v. op een economie de gericht is op ‘beter, sneller, meer & efficiënter’…

We zouden dan zomaar ineens een vervullender leven kunnen krijgen, een leven met meer saamhorigheid, meer gelijkwaardigheid, meer vreugde, meer ontspanning, meer gezondheid en een beter leefklimaat. 

#politiek #zingeving #economie #betekenis #gezondheidszorg #participatie

CONCORDANTIE, GROEI & MAATSCHAPPELIJKE UITDAGING

Concor-wat? Concordantie… ik leg het je zo uit.

Els van Wijngaarden haalt in haar boek ‘Voltooid leven’ de Franse filosoof Paul Ricoeur aan.


In zijn werk analyseert hij wat de rol is van ‘het verhaal’ in de ervaring en constructie van de menselijke identiteit.


Ik citeer:
“Hij beschrijft hoe mensen steeds weer zoeken naar zin en samenhang in hun bestaan. In de verhalen die mensen over zichzelf vertellen – aan zichzelf en aan anderen – proberen ze hun verhaal als het ware elke keer opnieuw te construeren en bij te stellen. We geven betekenis aan wat we doen; we vertellen wie we zijn en waarom. We proberen de dingen die ons overkomen te duiden. Ons levensverhaal is niet louter een ‘opsomming van gebeurtenissen’, we verbinden de gebeurtenissen met elkaar en zoeken naar onderlinge relaties, zoals oorzaak en gevolg, intentie en resultaat. Ons levensverhaal heeft een verleden waar we ons op een bepaalde manier toe verhouden. We proberen het verleden een plek te geven en willen dat de dingen zin hebben gehad. Het verhaal anticipeert ook op de toekomst en: we leven ergens naartoe. Elk verhaal heeft een begin, een midden en een einde. Als het verhaal compleet is – voltooid? – dan zoeken we naar een betekenisvolle afsluiting, oftewel een ‘closure’. Als er sprake blijkt van een betekenisvol geheel dan noemt Ricoeur dit ‘concordantie’.

Tragische situaties doorbreken de eenheid en de betekenisvolle afsluiting van het verhaal. Het verhaal staan dan onder druk. Maar je zou ook kunnen zeggen: door die ontwrichtingen ontstaat er juist een verhaal! *
Want ondanks die verstoringen zijn mensen over het algemeen steeds weer geneigd te zoeken naar een nieuwe balans, een nieuw evenwicht en proberen ze zodoende opnieuw betekenis te ontlenen aan wat hun overkomen. “

Naar mijn idee heet dit innerlijke groei.

Het lijkt me ontzettend belangrijk hier al van jongs af aan over te praten.
Op school, zo mogelijk in gezinnen, in de media en in het maatschappelijke debat.
Het ontbreekt ons namelijk vaak aan tools in deze processen. Dit werkt eenzaamheid, depressie, onbegrip, miscommunicatie en angst in de hand.  

  • Hoe gaan we om met ontwrichtingen?
  • Hoe gaan we om met moeilijke emoties, met verlies…?
  • Hoe leiden we dit enigszins in goede banen en zorgen we voor een brede sociale bedding?
  • Hoe zorgen we voor kennis over dit soort processen en levensuitdagingen?
  • Hoe creëren we ondersteuning?
  • Waar is onze wijsheid?

Ik denk dat hier zowel een MAATSCHAPPELIJKE VRAAG, een MAATSCHAPPELIJKE UITDAGING als een MAATSCHAPPELIJKE OPLOSSING ligt.

* Dit is dus een belangrijk punt, een eye-opener.
Ontwrichtingen maken dat het verhaal ontstaat…
Ja makkelijk is anders.

Bij ‘ontwrichting’ gaat het ‘niet goed’ Het lukt je niet meer om alle ballen hoog te houden. Om het leven zo in banen te leiden dat je de uitdagingen het hoofd kunnen bieden…
Het gaat dus ‘mis’. Maar wat is mis?
Is dat niet een cruciaal ingrediënt, dat nodig is voor een bepaalde innerlijke groei. Waardoor je bevrijdt raakt uit het kunnen beheersen, containen, controleren van het leven.

Een ingrediënt dat je tot overgave dwingt en waarbij je je weer realiseert dat je ten diepste een relationeel wezen bent. Een soort die afhankelijk is van andere sociale/relationele wezens.
We zijn erg individualistisch geworden in de afgelopen decennia. Ook ons leven lijkt bij tijd en wijle erg maakbaar.  Een illusie die continu gevoed wordt door de media.
MAAR DAT IS HET NIET. ONS LEVEN IS NIET MAAKBAAR.

Nog steeds wordt er gesproken over ‘we nemen pas over een jaar of 5 kinderen’.
Hoe zo nemen?

In mijn opvoeding leerde ik dat je als mens moest afwachten of dat wel lukte, en dat je altijd rekening moest houden met het feit dat het weleens niet zou kunnen lukken. De kans op niet-slagen, op levensobstakels zat ingebed. Er werd mij gezegd dat er altijd ineens iets onverwachts tragisch kon gebeuren… ziekte, sterven, verlies.
Ik was mij bewust dat het leven en geluk niet iets vanzelfsprekends was. Ook werd mij geleerd dat ik zorg moest dragen voor anderen die het minder hadden. Steun moest bieden aan mensen die het moeilijk hadden.

Ik kan je vertellen dat dat geen opgave is.
Het is namelijk fijn. Het voelt prettig om een gemeenschapsgevoel te hebben. Het voelt prettig als je medemens je aan het hart gaat. Je wordt er blij van als je ziet dat jouw aandacht of attentie een ander weer een stapje verder kan helpen of goed doet.
Dat is geen opgave maar gift.

Wij zijn sociale, relationele wezens. DEZE SOCIALE WAARDEN, DEZE BASIS VAN ONS ZIJN, LIJKT SOMS ONDERGESNEEUWD TE RAKEN IN ONZE INDIVIDUALISTISCHE PRESTATIEMAATSCHAPPIJ.
We bestaan bij gratie van elkaar.

Ik zit nu achter een tafel en laptop die door een medemens zijn ontworpen en gemaakt, ik drink koffie… hoe komt die helemaal hier…, wat is er allemaal wel niet voor nodig? Ik zit in een warm, droog huis, gebouwd door anderen. Ik zou nooit alles zelf kunnen. In mijn welbevinden speelt mijn omgeving een enorm grote rol. Aan mijn veerkracht, mijn mentale welbevinden hebben vele mensen een liefdevolle bijdrage gegeven: buren, vrienden, docenten, collega’s, vriendelijke mensen op staat…

WETEN EN JE VOORBEREIDEN OP, DAT TEGENSLAG een onontkomelijk onderdeel is van het leven en LEREN DIT MET ELKAAR TE DRAGEN.

Dit is wat we onze kinderen zouden moeten leren, naast de gebruikelijk taal- en rekenlessen.

Het draagt bij aan:

  • Zingeving
  • Veerkracht
  • Welbevinden/gezondheid
  • Geluk
  • Cohesie
  • Afname van eenzaamheid
  • Afname van geweld

‘WAARHEID’, PARADOXEN EN HET NON-DUALE

De Spaanse filosoof Miguel de Unamuno heeft het erover dat het leven inherent tragisch is. 

Met name etaleert zich dit in contradicties en paradoxen zoals processen van vergaan en ontstaan/vernieuwen, chaos en orde/rust, ziekte en gezondheid, licht en donker, blij en verdrietig. We voelen ons fijn bij de ‘positieve’ variant en willen dat behouden.
Maar zo beweegt het leven zich niet. Leven IS juist de beweging, de verandering, de transformatie zelf. Je blijft niet eeuwig gezond, fit en jong. Dingen waaraan je gehecht raakt verslijten, vergaan of houden op. 

‘Waarheid’ of ‘Echtheid’ gaat niet zozeer over pragmatische probleemoplossingen, dingen fixen, bereiken en consolideren. Het gaat niet over polarisatie, over kiezen tussen a of b, of nog 8 andere opties… maar het gaat over TEGENSTELLINGEN DICHTER NAAR ELKAAR BRENGEN. 

Dit herken ik uit ervaring. 
Ruimte en Heling ontstaat daar waar tegenstellingen verminderen of oplossen. 
Het duidelijkst ervaar ik het in mijn werk als verliesbegeleider/therapeut. 

Verdriet en pijn lijken het gevolg het sterven, ziek worden of weggaan van een geliefde. Maar je zou deze pijn of dit verdriet ook kunnen ervaren als ode aan de liefde. Aan je wens voor ‘het beste voor de ander’. 
Wij denken dat we pijn hebben omdat we deze liefde niet (meer) kunnen bereiken, kwijt zijn of kunnen raken. Daar zien we echter wat belangrijke dingen over het hoofd. Namelijk onze gehechtheid, onze controle- en beheersdrang en onze angst. Dit veroorzaakt verzet. En verzet veroorzaakt lijden. 
Wanneer je probeert de pijn te gaan voelen als ‘ode’ aan het mooie dat je ervaren hebt met datgene of diegene, dan kun je het verschil gaan voelen tussen liefde en hechting. Wanneer je dit probeert, voel je vanzelf je verzet, je boosheid, je wanhoop en je ‘ja maar…’
En dáár ligt de sleutel. 

‘Liefde’ is ruim, vrij, stromend en kent geen voorwaarden. Liefde geeft mee, Liefde is overgave en vertrouwen.
‘Hechten’ echter geeft jou bestaanszekerheid. Het beangstigt je wanneer er iets verandert. Je weet niet of je zonder de ander kan. Je bent misschien afhankelijk van de bevestiging en het houvast die die ander je biedt. 
Hoe dieper je erin zakt en het ontleedt des te beter je dat kunt voelen. 

Pijn en verdriet dienen niet weggeduwd te worden… ze hebben het nodig omarmt te worden, verzorgt. Ze mogen zo vol geuit worden, dat ze langzaam open kunnen breken en je zicht krijgt op wat eronder ligt. Wanneer je je pijn, gemis en verdriet toelaat en dit in kwetsbaarheid open legt… Wanneer je het ontdoet van het stof der hechting, verzet, oordelen en smachten…dan blijft liefde en stilte over. Als je met zachtheid in staat bent naar je pijn en naar jezelf te kijken, als je los kunt komen van verhalen, schuldvragen en hoe dingen zouden moeten gaan… dan kom je langzaam in een veld van compassie en overgave.  
Er openbaart zich ‘jouw eigen vermogen om lief te hebben’, of liefde te voelen en te geven. 
Er is wat er is. Je bent waar je bent, en kunt vanaf daar vooruit. 

Er is dat mooie verhaal van een vrouw genaamd Kisagotami die met haar dode kind in haar armen wanhopig bij de Boeddha komt. Ze vraagt hem het kind te genezen/redden. Hij geeft haar een opdracht, die haar in gesprek brengt met vele mensen. Het steeds opnieuw vertellen van haar verhaal. Het uiten van haar verdriet Én het delen in het verdriet en verlies van anderen, transformeert haar pijn tot verbinding, compassie en acceptatie.

Het lijkt wel of het delen en openen van pijn en verdriet opnieuw liefde creëert. Alsof het een ronddraaiende cirkel is. Een geheel waarin de dingen weer in elkaar oplossen. Zo komen de contradicties/uitersten en paradoxen dicht bij elkaar, ze vervloeien. Als tegenstelling oplossen, en alles in alles is, dan verdwijnt het duale. 

Volgens Unamuno is het dus de kunst om tegenstellingen dichter bij/naar elkaar te brengen. Het lijkt me wel een mooie overweging. 


Hieronder het verhaal: 

“Ten tijde van de Boeddha stierf het enige kind van een vrouw die Kisagotami heette. Ze was niet in staat dit te accepteren en rende van de een naar de ander om een medicijn te zoeken dat haar kind weer tot leven zou brengen. Men zei dat de Boeddha zo’n medicijn had.
Kisagotami ging naar de Boeddha, knielde voor hem, en vroeg: ‘Kunt u een medicijn maken dat mijn kind weer tot leven wekt?’
‘Ik ken zo’n medicijn,’ antwoordde de Boeddha. ‘Maar ik kan het alleen bereiden met bepaalde ingrediënten.’ De vrouw was opgelucht en vroeg: ‘Welke ingrediënten hebt u nodig?’
‘Breng me een handvol mosterdzaad,’ zei de Boeddha. De vrouw beloofde dat voor hem te halen, maar toen ze wegliep, voegde hij eraan toe: ‘Ik heb mosterdzaad nodig uit een huis waar geen kind, man of vrouw, ouder of bediende is gestorven.’
De vrouw stemde toe en begon alle huizen een voor een langs te gaan, op zoek naar het mosterdzaad. Bij elk huis waren mensen bereid haar het zaad te geven, maar wanneer ze hun vroeg of er iemand in het gezin was gestorven, kon ze geen huis vinden dat niet door de dood was bezocht – in het ene huis was een dochter overleden, in het andere een bediende, en in de overige een man of ouder. Kisagotami slaagde er niet in een huis te vinden waar de dood geen leed had veroorzaakt. Toen de moeder zag dat zij niet de enige was die verdriet had, legde ze het levenloze lichaam van haar kind neer en ging terug naar de Boeddha, die met groot mededogen zei: ‘U dacht dat alleen u een kind had verloren; de wet van de dood luidt dat bij alle levende wezens niets blijvend is.”